Nautica-journalist Tessa Heerschop heeft op Koningsnacht de mast van een historische sleepboot gevaren. Ze had rond kwart voor tien ’s avonds een aanvaring met de Herenbrug in de singel van Utrecht.
Aangezien het hier om mijn eigen aanvaring gaat, stap ik af van de journalistieke vorm van schrijven in de derde persoon en zal ik hier mijn eigen verslag doen. “Het was nogal dom”, zou Maxima zeggen. Laten we maar bij het begin beginnen. Op Koningsnacht zat ik met twee vrienden op een steiger bij de Bemuurde Weerd in Utrecht te genieten van de bootjes, toen opduwertje IJsvogel voorbij kwam varen. “Daar zou ik weleens mee willen varen”, zei ik tegen mijn vrienden en opeens hield de schipper een bordje omhoog: ‘Vaar je mee?’ stond erop. Alsof het zo had moeten zijn. Dus natuurlijk stapten wij aan boord bij schipper Jaap van der Mei.
Kluswerk
Jaap vertelde dat hij ieder jaar mensen meeneemt aan boord omdat hij het zo leuk vindt om te varen tijdens Koningsnacht, omdat in je eentje nogal saai is. Liever hoort de interim-manager in de zorg verhalen van diverse mensen aan boord. Ik was uiteraard vooral geïnteresseerd in zijn verhaal, hoe kwam hij aan dit mooie bootje? Jaap vertelde dat hij de opduwer uit 1926 in 2003 in een opwelling kocht. Hij woont aan de Singel in Utrecht en kon een ligplaats krijgen. Toen hij dit opduwertje te koop zag liggen, was hij direct verkocht. Ze moest wel opgeknapt worden, maar juist dat kluswerk leek hem erg leuk. Nadien kocht hij nog een opduwer, maar die vindt hij net iets te kostbaar om mee te varen met Koningsnacht. En gezien de afloop van dit verhaal, is dat maar beter ook.
Tocht
We voeren over de grachten en Jaap klaagde dat je niet zomaar mag omkeren tijdens evenementen. We moesten dus verplicht over de donkere Singel varen en ‘het rondje’ maken. Onderweg zagen we twee meiden aan de kant zitten en vroegen hen ook mee te varen. Terwijl de Deutz MAH 914 motor gemoedelijk tufte, voeren we onder de verlichte bruggen van de Oudegracht op weg naar de Singel. En daar werd het lastig, want hier hield de verlichting op. De olielamp aan de mast bracht enig soelaas, maar de bruggen hebben in Utrecht op dit punt helemaal geen verlichting. Ik begon ‘m al te knijpen en vroeg Jaap of hij het stuur wilde overnemen, maar hij had het volste vertrouwen in mij.
Het varen ging prima en we hadden het reuze gezellig met zijn zessen aan boord. Zo’n zes meter lang historisch bootje trekt behoorlijk de aandacht en er werd flink gezwaaid en gegroet naar de mensen aan de wal en op het water.
Aanvaring
Maar toen ging het fout. We hadden al een paar bruggen achter de rug en aangezien zo’n opduwertje niet zo hoog is, ging dat prima. Bovendien lag de boot nogal laag in het water, door het gewicht van zes mensen aan boord. Maar opeens schreeuwde Jaap: “Oh nee, mijn mast!” Het leek alsof we gewoon onder de Herenbrug konden varen, maar in het midden van de brug was een verlaging die ik niet had gezien. Ik heb hier nog nooit met een boot mèt mast gevaren en aangezien we met gemak onder alle vorige bruggen heenvoeren, was ik totaal niet berekend op een lage brug. Jaap rende naar voren om de mast te strijken en ik zette de motor natuurlijk meteen uit, maar het was al te laat. Met een gigantisch gekraak brak de mast, de olielamp viel en er spatte olie over één van de meisjes heen. Gelukkig was de lamp direct uit. In het donker, in de sterke olielucht, met houtsplinters overal op het dek, begonnen mensen vanaf de brug te roepen: “Gaat het?! Leven jullie nog?!” Ik dacht dat ik een hartverzakking kreeg, maar we leefden allemaal nog. Ik zag de tranen in de ogen van Jaap en wilde mezelf ter plekke laten kielhalen. “Sorry, sorry, sorry”, stamelde ik. “Nee, ik had beter moeten opletten”, zei Jaap die hier al menig keer had gevaren. “Ik ken de brug, ik weet dat de mast hier niet onderdoor kan. Maar ik was door de gezelligheid even vergeten dat de mast nog omhoog stond.”
De Amersfoortse meisjes waren inmiddels bang voor brand aan boord, aangezien ze onder de olie zaten. Maar het was slechts wat sterk ruikende olie uit de olielamp, dus het viel wel mee. Met doeken maakten we het dek zo goed en kwaad als het kon schoon. De lamp moest echter wel weer aan, want je mag niet zonder licht varen en we moesten nog een stukje tot aan de ligplaats. Bekomen van de schrik, voeren we door richting het feestgedruis rond de Asch van Wijckkade. Jaap vertelde dat de mast niet historisch was, maar dat hij de houten mast zelf gemaakt had. Ik wist niet of dit goed of slecht nieuws was. “Ik maak wel een nieuwe”, vertelde hij. Ondertussen vroeg ik mij af of de verzekering wellicht ingeschakeld moest worden, maar dat was volgens de schipper niet nodig. “Ik ga gewoon zelf klussen, dat ben ik wel gewend met dit bootje”.
De afloop
Op de singel meerden we af en mochten we van boord. Ik zei nog duizendmaal dat het mij speet met het schaamrood op de wangen. Zoals gebruikelijk bij een ongeluk ging er maar één vraag door mijn hoofd: “Hoe heeft dit kunnen gebeuren?!”. Tja, het was gezellig aan boord, ik voer in het donker, ik wist niet dat ik rekening moest houden met de mast en de brug had een verlaging die je van een afstand niet zag. De mast stond vrolijk omhoog met oranje vlaggetjes en een olielampje. Niemand van ons zessen had gezien dat de mast te hoog was. Het eerste gedeelte van de brug voeren we ook gemakkelijk onderdoor, maar in het midden ging het fout. “Allemaal excuses”, hoor ik u denken en dat is misschien ook zo. We hadden wellicht beter moeten opletten en we hadden de mast bij voorbaat moeten strijken. Maar dat is achteraf gepraat. Hopelijk weet Jaap het bootje te restaureren en vaart hij er binnenkort weer vrolijk mee door Utrecht. Want ondanks het ongeval was het wel een enorm mooie tocht en zijn mijn vrienden en ik enorm dankbaar dat we tijdens Koningsnacht aan boord mochten van de opduwer IJsvogel.
Technische details IJsvogel
Bouwjaar: 1926
Werf: Fa. J. Boomsma, Sneek.
Lengte: 6,00 meter
Breedte: 2,00 meter
Diepgang: 0,90 meter
Machine: Deutz, type MAH914 uit 1957. Inbouw: 2001. Vermogen: 11 pk. = 8 kW.