“Mooiste tijd van mijn leven aan boord van een onderzeeër”

In Coverstory by Tessa HeerschopReageer

Ebbing had net een opgeleiding tot broodbanketbakker afgerond, toen hij besloot te gaan varen. “Ik moest eerst gekeurd worden, van de honderd man, werden er maar 8 goedgekeurd. Het is fysiek en mentaal natuurlijk een zwaar beroep.”

Varende rioolpijp

De onderzeeër wordt ook wel een varende rioolpijp genoemd, omdat de 69 man aan boord maar één keer in de tien dagen drie minuten mogen douchen.Daarnaast hebben de mannen maar twee uniforms, die nauwelijks gewassen worden.

In die tijd mocht er gewoon gerookt worden aan boord, maar een raampje opendoen, zat er natuurlijk niet in. “Soms bleven we maar twee weken weg, maar ik heb ook wel 3 maanden aan boord gezeten. Als je dan thuiskwam, moest ik me van mijn vrouw in de tuin omkleden, want mijn kleding wilde ze niet het huis in hebben.”

Koude oorlog

Omdat Bert werkte tijdens de koude oorlog, bevonden de submarines zich voornamelijk in het Oosten. “We deden voornamelijk aan spionage, zoals foto’s en geluidsopnames maken en bijhouden welke boten er havens in- en uitvaarden. Soms zaten we dagen onder een Russische boot.”

Krappe ruimte

Voor de meeste mensen is het onbegrijpelijk dat een gezonde jongeman vrijwillig opgesloten wordt in een krappe ruimte met 69 man, waar je je niet mag wassen, je nauwelijks geluid mag maken, er geen contact is met het thuisfront en je privacy gereduceerd wordt tot een gordijntje voor je bedstee. “Het gaat om kameraadschap en het gevoel dat je samen een missie hebt. Maar ik vind het ook moeilijk te omschrijven, wat het nou zo’n speciaal vak maakt”, zegt Bert, die nog vaak oud-collega’s ziet.

“We zeggen ook altijd: ‘Wij van de subs’, we zijn toch een speciale divisie binnen de marine, dat kun je niet makkelijk uitleggen. Ik kan het bijvoorbeeld ook niet verklaren dat we niet gek of depressief werden. We deden ons vak gewoon, simpel.”

Piraterij bestrijden

Op onderzeeërs werken geen mannen van boven de 40 jaar oud. “Ik wilde wel langer doorwerken, maar het mocht niet. Tegenwoordig gaan de onderzeeërs naar Somalië, waar ze piraten in de gaten houden. Dat lijkt me ook mooi werk.”

Bert ging aan boord van “bovenwaterschepen” van de marine werken en op zijn 50ste mocht hij met prepensioen. Tegenwoordig vaart hij geregeld als vrijwilliger op zeilschip de Eendracht en ook op een hospitaalschip met gehandicapten. Nog altijd werkt hij dan als kok in de kombuis. “Gelukkig mag ik van mijn vrouw weg, want ik houd enorm van varen. Ik kan niet te lang aan de wal blijven.”

Tessa Heerschop“Mooiste tijd van mijn leven aan boord van een onderzeeër”

Reageer